Skip to main content

Otto de Bruijne over vreugde in zijn verdriet

REDMAR SMIT – Onze gezondheid is kwetsbaar. Dat weet ook filosoof en theoloog Otto de Bruijne (73). Meerdere keren kreeg hij in zijn leven te maken met lichamelijk lijden en het verlies van gezondheid. Iedere dag ondervindt hij daar nog de gevolgen van. Toch kiest hij ervoor om dankbaar te zijn en in vreugde te leven. Jos Leijenhorst, directeur van De christelijke zorgverzekeraar, ging met hem daarover in gesprek. ‘Ik ben dankbaar dat ik het perspectief van mijn Schepper ken.’

In uw leven werd u meerdere keren geconfronteerd met het verliezen van uw gezondheid. Zo ook in 2006. Wat gebeurde er toen?
‘In 2006 moesten er blaasstenen verwijderd worden. Een simpele behandeling. Maar die operatie mislukte. Er waren diverse complicaties en ik werd 50 dagen in slaap gehouden. Ik was totaal verlamd geraakt. Mijn leven kwam weer bij een nulpunt. Een jaar lang verbleef ik in het ziekenhuis en in een verpleegtehuis. Het was vreselijk om als 56-jarige tussen mensen van 90 te zitten en compleet afhankelijk te zijn. Een uur wordt een dag en een dag een uur. Alles is in de war en je ligt daar maar. Zelfs een millimeter bewegen red je niet. Ik kon niks meer. Toen ontdekte ik hoe belangrijk zelfstandigheid en mobiliteit is.’

Hebt u herinneringen aan de periode dat u in slaap werd gehouden?
‘Ik had veel hallucinaties. Dat was vreselijk. Toch is er ook een geestelijke ervaring geweest die uiteindelijk een belangrijke stempel op mijn verdere leven heeft gedrukt. Twee verpleegkundigen stonden aan mijn bed. De ene wilde weg, want het was haar te onrustig. Een andere verpleegkundige zei dat ze bleef, want het gaat om de eer van Jezus. Op dat moment zie ik vier engelen rond mijn bed staan, bij elke hoek één. En ik hoorde een stem van boven: “Je bent veilig bij Mij.” Toen viel ik weg. De volgende ochtend riep een verpleegkundige mijn naam. Toen werd ik wakker. Een jaar lang kon ik er nauwelijks over praten zonder te huilen.’

Hoe gaat het nu met u?
‘Dat is een spannende vraag met een spannend antwoord. Er zijn twee dingen aan de hand. Aan de ene kant leef ik al 17 jaar met een handicap. Mijn verlamming was een dieptepunt waaruit ik langzaam opkrabbelde. Ik ben verwonderd dat ik weer een beetje kan lopen, zwemmen, autorijden en zelfs fietsen. Dat is een opgaande lijn. Tegelijkertijd zit ik ook in een levensfase waarin de lijn naar beneden gaat. En dan is ouder worden met een beperking ook nog een punt. Je wordt overvallen door ongemak. Het is een tocht van onbevangenheid: ik voel me licht gespannen omdat ik me afvraag hoe het allemaal zal gaan. Tegelijkertijd is er ook een onbevangenheid omdat je het niet kúnt weten. Ik probeer daarin het evenwicht te vinden, zodat ik niet omsla naar bezorgdheid of onverschilligheid. In dat middenveld bevind ik me.’

Wat is voor u eigenlijk gezondheid?
‘Dat wat er gezegd werd, was voor mij zo essentieel: “Het gaat om de eer van Jezus en je bent veilig bij Mij.” Dat zijn de twee dingen waarvan ik nu kan zeggen: hier leef ik voor. Dat is voor mij gezondheid. Of mijn leven nu een goede of een mindere gezondheid heeft, wel of geen beperking heeft, het maakt niet uit. Dat ik veilig ben bij Hem en dat Hij aan Zijn eer komt, is voldoende. Ik weet dat het vroom klinkt. Ik wil het ook niet op anderen leggen, dit is iets van mij. Een jaar lang kon ik niet bidden, alleen maar zuchten. Een Bijbel kon ik niet meer vasthouden, maar ik wist dat Hij er was. Geen enkele twijfel. Als je aan mij vraagt wanneer een mens gezond is, dan zeg ik: wanneer je lichamelijk, geestelijk en relationeel in evenwicht bent. En voor mij betekent dat dat het goed is met mijn ziel, zoals die Engelse hymne zingt: It is well, it is well with my soul. Ik ben dankbaar dat ik het perspectief van mijn Schepper ken. Mijn gebed is daarom ook: “God, maak Otto.” Het klinkt egocentrisch, maar het is in feite de overgave waardoor ik mag worden wie ik ben bedoeld.’

Hoe bent u dan bedoeld?
‘Ik denk kwaliteit boven kwantiteit. Het zijn boven het hebben. Het innerlijk boven het uiterlijk. Maar de kern is vreugde. De vreugde dat ik hier mag zijn, dat ik er nog ben, dat ik gewenst ben. De vreugde dat ik het zonlicht zie, de schepping met alles erop en eraan. De vreugde is ook waarom ik christen ben geworden. Ik zag het in de ogen van de mensen. Dat wilde ik ook. De vreugde is tegelijk een ernstige zaak, want het is niet te bereiken zonder ernst, knieval en sloop. Je moet diep in de put zitten om vreugde te kennen.’

Waarin vindt u die vreugde?
‘Ik laat me verrassen en overvallen. Door een mooi landschap, een goed gesprek, een lekkere maaltijd, kunst, humor. Verwondering en ontroering zijn de steunpilaren van de vreugde. Ik zoek die plekken waar ontroering en verwondering te vinden zijn. Het is bijna een soort kinderlijke verbazing, op zoek naar een tweede naïviteit. De eerste naïviteit heb ik gehad, daarna ging ik door teleurstelling, frustratie en allerlei toestanden. Nu is er die tweede naïviteit. Je moet ervoor openstaan. Je moet je willen laten verrassen door situaties en mensen. Dan vind je vreugde in je leven, ondanks de situatie.’

Veel mensen zijn bezig met de toekomst of het verleden, maar het goede zit dus eigenlijk in het hier en nu
‘Als je je laat verdwalen door het leven, dan gebeurt er iets moois. Je wordt meegenomen door iets wat niet geregisseerd is. Dan zie je de mooie, kleine dingen van het leven. Mensen willen graag kilometers maken, scoren, afvinken. We leven projectmatig. Ik noem het het “grote ontspanningsproject”. En als dat niet goed gaat, heb je een probleem. We leven in een metawerkelijkheid; we zijn altijd aan het meten en evalueren. Ons gewone leven moet zich aanpassen aan die werkelijkheid. Wij zijn het centrum kwijt. Het is leeg. Daarom zijn we altijd bezig met de buitenkant. We zijn bezig met: waar kom ik vandaan en waar ga ik naartoe? Maar belangrijk is: ben ik er, in het hier en nu? Daar wordt het leven spannender van.’

Hoe is die vreugde bij u gebleven, ondanks uw ziekte?
‘Het begint bij erkenning. Als nul nul is, moet je niet drie denken. Ik zei tegen mijn zoon: “Als er geen opties zijn, moet je ook niet in opties denken. Ik moest durven zien dat ik honderd procent verlamd was. Toen ik dat durfde, nam ik na drie dagen later nog een besluit: dankbaar zijn. In mijn gedachten zag ik mensen voorbijkomen die altijd zeuren en klagen. De arts heeft dit niet goed gedaan, deze verpleegkundige deugde niet. Ik ben die klagers dankbaar. Ze waren chagrijnig en ontevreden. En ik dacht: dit wil ik dus niet. Ze hebben me een voorbeeld gegeven van hoe het niet moet. Ze klagen voortdurend over wat er te kort is en wat niet klopt. Daar word je eenzaam van en zuur. Het is niet leuk om met ze om te gaan. Ze geven je geen energie, maar zuigen je leeg. Als iemand dit leest en zich hierin herkent, dan moet je begrijpen dat ik je niet beschuldig. Maar voor mij is het een keuze geweest dat ik zonder enig gevoel kies voor dankbaarheid. Als een militaire opdracht: de Kolonel vraagt het van mij. Al is er niks om dankbaar voor te zijn, het maakt niet uit. Het gaat om de grondhouding. Ik begreep dat ik door een medische misser verlamd raakte. Ik weet ook dat chirurgen mij hebben gered. Twaalf operaties in vijftig dagen. Ik ben voor de dood weggehaald. Op zondagmiddag kreeg ik de zwaarste operatie die er was. Een halve dag later, en ik was dood geweest. Dat is een wonder en daar ben ik dankbaar voor. Ik schaam me voor de hoogmoed van mensen die tegen mij zeiden: “God doet wel een wonder.” Ze vergeten dat de chirurg een wonder is, de verpleegkundige, de ergotherapeut. In de chirurg en in de wetenschap zie ik de handen van God. Er werd mij ook gevraagd: “Ben je al bij een genezer geweest?” “Nee”, zei ik. “Ik ben bij een chirurg geweest. Ik hoef niet op zo’n manier te genezen, want ik vertrouw volledig op God, ondanks dat Hij een weg gaat die niet makkelijk is.”

‘Ik ben dankbaar dat ik het perspectief van mijn Schepper ken.’

Wat verwacht u van God als het gaat om gezondheid?
‘God is de Ontzagwekkende. Hij is uit op het allerbeste voor mij. Op Zijn manier. En dat gaat langs een weg die niet bepaald wordt door mijn verwachtingen. Maar ik vertrouw erop dat ik uitkom bij het allerbeste. Mijn vader was predikant en kreeg een hersenbloeding. Toen hij moest stoppen met preken, schreef hij in het kerkblad: “Het is een bittere pil, maar uit de beste apotheek.” Ik heb hem nooit horen klagen. Zijn laatste preek ging over Romeinen 8: Niets kan ons scheiden van de liefde van God welke in Christus Jezus is. Ook niet ziekte of het verlies van je lichamelijke kracht. Mensen gaan zo vaak uit van een God Die moet leveren, Die cadeautjes uitdeelt. Als we ziek of beperkt zijn, staan we voor een muur. Maar ik leef niet in het zien van de dingen, maar in het geloof dat achter deze muur een landschap is, waarin God alle dingen nieuw maakt. En tot die tijd hebben we een opdracht, die ik zelf leerde van een jongeman toen hij sprak over lijden: “Heb je God al uitgenodigd in jouw teleurstelling?” Toen brak ik: hij had het niet over genezing. God is de Ontzagwekkende, Hij geeft en Hij neemt. Daarom mijn advies: nodig Hem uit in welke situatie van je leven ook.’

Gesprekken over bezieling

Wil je meer horen van Otto? Luister dan naar de podcastserie over bezieling. In de podcasts legt Otto ons uit wat bezieling is. Hoe het vaak verward wordt met “beleving”. Hoe je het in deze tijd nog kunt vinden en hoe je jezelf erin kunt oefenen. dechristelijkezorgverzekeraar.nl/bezieling

Dit artikel is onderdeel van het zorgmagazine Liv. Meer weten?
Vraag hier het magazine gratis aan.